Dagelijks leven

Dagelijks leven

Mobiliteit (dagelijks leven)

Op deze pagina vindt u informatie voor de verschillende verplaatsingen en activiteiten die u kunt trainen na een beenamputatie.

Verplaatsen (transfers)

Verschillende transfers
Tijdens de revalidatie hoort u de term transfers vaak. Het betekent: uzelf verplaatsen van de ene plaats naar de andere. Alle vormen van verandering van houding noemen we transfers. Denk hierbij aan opstaan uit een stoel en gaan zitten op een bed of gaan lopen.

Met een geamputeerd been is uzelf verplaatsen anders dan eerder. Tijdens het begin van het revalidatietraject worden de verschillende transfers met u doorgenomen: verplaatsen in bed, opstaan uit bed en uzelf verplaatsen naar een stoel.

Amputatieniveau, conditie en thuissituatie
Voor het maken van de transfers spelen drie belangrijke factoren een rol:

  • uw amputatieniveau
    Hoe hoger de amputatie, hoe meer energie het kost om met een prothese een transfer te maken. Dit komt doordat u met een bovenbeenamputatie minder spieren over heeft, dan na een onderbeenamputatie.
  • uw conditie
    Hoe is uw algemene conditie? Kost het u veel moeite om u in te spannen? Als u een betere conditie heeft, gaat verplaatsen ook makkelijker. Hier wordt tijdens de revalidatie hard aan gewerkt . Wanneer u naast de therapie zelfstandig wilt werken aan uw conditie, kunt u dit overleggen met uw fysiotherapeut.
  • uw thuissituatie
    Wat heeft u thuis nodig om zelfstandig de transfers te maken? Tijdens de therapie wordt er zoveel mogelijk gewerkt aan uw zelfredzaamheid in de thuissituatie. Er wordt daarbij gekeken naar wat u nodig heeft én wat voor u belangrijk is.
Lopen

Lopen
De meeste patiënten met een beenamputatie hebben als hoofddoel weer zelfstandig te lopen met of zonder hulpmiddelen. Na de statraining begint de looptraining in de loopbrug. De belasting op de stomp wordt geleidelijk opgevoerd door de loopafstand te vergroten, de frequentie op te voeren en de loophulpmiddelen af te bouwen.

Hulpmiddelen
Er zijn diverse soorten loophulpmiddelen zoals een looprek, een rollator of elleboogkrukken. Ze ondersteunen u om u zelfstandig te verplaatsen. Het is de bedoeling dat u een loophulpmiddel gebruikt dat past bij de hoeveelheid steun die u nodig heeft. U oefent bijvoorbeeld na de loopbrug met een rollator, daarna met twee elleboogkrukken, dan één elleboogkruk, een handstok en vervolgens zonder hulpmiddelen.

Manoeuvreren
Tijdens de therapie oefent u niet alleen het voorwaarts, achterwaarts en zijwaarts lopen, maar ook verschillende manoeuvres zoals bochten en obstakels. In de thuissituaties blijkt namelijk vaak dat manoeuvreren in een kleine ruimte veel moeilijker is dan het lopen van rechte stukken. Ook oefent u met het lopen op verschillende ondergronden met de fysiotherapeut. Een regelmatige stompcontrole blijft ook nu van essentieel belang om eventuele (huid)problemen op tijd te ontdekken en aan te pakken.

De meeste patiënten hebben tijdens het lopen veel concentratie nodig voor hun balans en het juist plaatsen van het prothesebeen. Lopen is normaal gezien geen doel op zichzelf, maar een middel om iets te kunnen doen of om ergens te komen. Daarom worden er in een later stadium oefeningen gedaan om de aandacht te leren verdelen en meerdere taken tegelijkertijd uit te voeren. Zoals ballen overgooien, voetballen met de andere voet en dingen dragen of verplaatsen.

Functionele training
Aan het einde van de revalidatieperiode ligt de nadruk op functionele training. Deze training is erop gericht de patiënt zo goed mogelijk voor te bereiden op de thuissituatie en alles wat daarbij hoort. Bijvoorbeeld traplopen of buiten lopen op oneffen terrein, hellingen en stoepranden.

Zitten

Zitten
Afhankelijk van het amputatieniveau kan zitten voor u anders aanvoelen. Het maakt ook uit of u zit met of zonder prothese. Als u klachten heeft tijdens het zitten, kunt u dit aangeven bij de ergotherapeut. De ergotherapeut zoekt tijdens de therapie samen met u naar een passende oplossing voor een optimale zithouding.

Staan

Staan
Staan met een beenamputatie is anders dan eerder. De balans kan een probleem zijn, omdat na de amputatie het lijf niet meer symmetrisch is. We onderscheiden tijdens de revalidatie twee fases in het staan: staan zonder en met prothese.

  1. Staan zonder prothese
    Tijdens de revalidatie start u met staan zonder prothese. Het staan zonder prothese vraagt kracht in het gezonde been. Ook heeft u kracht nodig in uw armen om te steunen op een hulpmiddel. Er zal tijdens het staan geoefend worden op evenwicht, balans, spierkracht en uithoudingsvermogen. De ergotherapeut en fysiotherapeut begeleiden dit.
  2. Staan met een prothese
    Als u net een prothese hebt gekregen, heeft u de neiging om uw gewicht vooral op het gezonde been te dragen en de prothese te ontzien. Het is belangrijk dat u tijdens de revalidatie leert en durft te steunen op de prothese. In de eerste periode dat u de prothese heeft, wordt er vooral met de ergo- en fysiotherapeut veel aandacht besteed aan balans- en steunoefeningen.
Rolstoelrijden

Rolstoelrijden
Veel patiënten brengen een deel van het revalidatietraject door in een rolstoel. Dit komt meestal omdat ze nog niet in staat zijn om te lopen of lang genoeg te lopen. Afhankelijk van uw leeftijd en amputatieniveau heeft u de rolstoel ook thuis nodig. Denk bijvoorbeeld aan activiteiten zoals winkelen. Of momenten waarop u de prothese om verschillende redenen tijdelijk niet kunt dragen.

Enkele aandachtspunten voor het gebruik van uw rolstoel zijn:

  • Zet uw rolstoel altijd op de rem als u wilt opstaan of gaan zitten of bij het maken van een transfer.
  • Zorg dat uw houding in de stoel goed is. Hier krijg u meer informatie over van uw ergotherapeut.
  • Zet de rolstoel zo neer, dat u veilig in en uit de rolstoel kunt gaan.

Verder krijgt u, afhankelijk van het amputatieniveau, aanpassingen aan de rolstoel. Denk hierbij aan een andere zitting in de rolstoel of een stompplankje. Een stompplankje zorgt ervoor dat u het uiteinde van de stomp goed recht houdt tijdens het zitten om contracturen of zwelling van de stomp te voorkomen.

Het kan zijn dat het nodig is uw huis aan te passen aan het praktisch gebruik van een rolstoel. Vragen hierover kan uw ergotherapeut beantwoorden.

Autorijden

Autorijden
Het is mogelijk met een beenamputatie in de auto te rijden. Wettelijk gezien bent u wel verplicht uw lichamelijke beperking te melden. De procedure hiervoor loopt via het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR). Tijdens de therapie oefent u ook met het in- en uit de auto stappen met en zonder prothese.

De procedure vanuit het CBR is bij elke melding hetzelfde, maar de officiële CBR-adviezen die mensen krijgen, hangen af van het type amputatie. Een bovenbeenamputatie heeft andere consequenties dan een onderbeenamputatie. Daarnaast wordt er verschil gemaakt tussen een amputatie aan het linker- of rechterbeen.

Procedure CBR-advies

  • De procedure voor een CBR-advies start met het aanvragen van een verklaring bij uw gemeente. Hierop vullen u en uw revalidatiearts de noodzakelijke gegevens in.
  • Op basis van de verklaring ontvangt u een CBR-advies. U kunt daarmee proeflessen volgen in een lesauto met aanpassingen.
  • Na voldoende gewenningslessen volgt er tenslotte een afsluitende rijtest. U hoeft niet opnieuw rijexamen te doen. Als u de test goed doorstaat, krijgt u een brief van het CBR waarin uw noodzakelijke aanpassingen vermeld worden. Met deze brief wordt u geschikt verklaard voor deelname aan het verkeer. Let op: soms zijn er geen aanpassingen nodig, maar is een aantekening op uw rijbewijs voldoende.
Fietsen

Fietsen
Fietsen met een prothese kan, maar is niet voor iedereen weggelegd. De mogelijkheid om weer te fietsen hangt af van uw leeftijd, uw balans en het niveau van amputatie. Een jonge, fitte patiënt kan bijna altijd weer leren fietsen. Voor de oudere patiënt van wie de conditie en balans vaak wat minder zijn, wordt fietsen vanwege veiligheid vaak afgeraden.

Wanneer balansproblemen een rol spelen en u toch wilt leren fietsen, kunt u leren fietsen op een driewielfiets of een meer sportieve (driewiel)ligfiets. Wanneer u al tijdens de revalidatie weer wilt leren fietsen, kan de ergotherapeut samen met de fysiotherapeut kijken hoe u dit doel bereikt.

De fiets
Wilt u met een prothese fietsen? Dan raden wij u aan om bepaalde eisen aan de fiets te stellen:

  • Een lage instap, zodat u voldoende ruimte heeft om gemakkelijk op- en af te stappen
  • Handremmen en geen terugtraprem
  • Een toeclip, vooral voor de hogere niveaus
  • Een zadel op een hoogte waarbij uw voeten bij de grond komen

Daarnaast kunt u uw fiets laten aanpassen om het fietsen makkelijker te maken. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk de lengte van de pedalen aan te passen. Ook raden we aan om te fietsen met schoenen met een kleine hak: dit voorkomt dat de voet van het pedaal af schiet. U kunt ook gebruikmaken van een loszittende toeclip of een trapper met ruwe ondergrond.

Zwemmen

Zwemmen
Tijdens uw revalidatie kunt u oefenen in het zwembad. Dit kan alleen wanneer de stomp goed geheeld is. Tijdens het oefenen in het water kunt u door middel van loop-, zwem- en balansoefeningen werken aan uw conditie, kracht, mobiliteit en balans. Ook is ontspanningstherapie in het water mogelijk.

Tijdens het trainen in het water draagt u geen prothese. De therapeut leert u om zonder prothese veilig in en uit het zwembad te komen, zodat u dit later thuis of op vakantie veilig en zelfstandig kunt. Soms is een badrolstoel of lift nodig bij transfers in het zwembad.

Bij het zwemmen na een amputatie voelt u vaak dat uw balans in het water anders is dan eerder tijdens het zwemmen met twee benen. De therapeut oefent samen met u om uw balans te herstellen.

Trainen

Trainen in een groep
Tijdens uw revalidatie kunt u trainen in een groep. Hierbij traint u onder begeleiding van een fysiotherapeut samen met andere patiënten een uur verschillende oefeningen op een mat in de oefenzaal uitvoert. De oefeningen zijn gericht op verbetering van de balans van de romp, beweeglijkheid van gewrichten en kracht van de betrokken spiergroepen. Naast de training is ook het sociale aspect van het trainen in een groep erg belangrijk.

Koken

Koken
Eten klaarmaken is een van de dagelijks terugkerende activiteiten. Uw ergotherapeut geeft handige tips en oplossingen voor mogelijke problemen in de keuken. U oefent met de therapeut veelvoorkomende activiteiten en krijgt tips om uw handelen veiliger te maken. Denk hierbij aan koffie zetten, eten koken en de vaatwasser in- en uitruimen. Bij alle oefeningen staan zelfstandigheid en veiligheid centraal.

Werken

Werken
Als uw doel is uw werk weer te hervatten, wordt er tijdens uw revalidatie gekeken of er aanpassingen nodig zijn. En hoe u uw werk met een prothese kunt uitvoeren. De maatschappelijk werker, ergotherapeut en fysiotherapeut trainen en adviseren u.

Tuinieren

Tuinieren
Tijdens de ergotherapie werkt u aan uw dagelijkse bezigheden. Eén van deze bezigheden kan tuinieren zijn. Tijdens het tuinieren kunt u verschillende vaardigheden oefenen. Bijvoorbeeld het door de hurken gaan om iets op te rapen of achteruit lopen tijdens het harken. Daarnaast is tuinieren een handige activiteit om uw balans te trainen en om handiger te worden met uw hulpmiddel(len). De ergotherapeut geeft u handige tips.

ISO 9001 HKZ
© 2024 Klimmendaal Cookie-instellingen Ontwikkeld door a&m impact